Geef mij die aapjes van de V&D dan maar

“Wanneer ben jij voor het laatst naar de V&D geweest?”, zo vroeg Richard Lamb vandaag op Twitter. Ja, wanneer, dit jaar nog wel. De vestiging hier in de buurt is er al lang niet meer. Daar zit al sinds tijden een Primark. Hier kunt u zelf de tekenende situatie wel verder bij invullen. Maar, V&D, als u dan toch gaat: doe mij die aapjes dan maar. Vroeger kwam ik namelijk heel vaak bij de V&D, en dan waren altijd die aapjes.

Echte service, gewoon bij de V&D

Opa Jansen werkte namelijk bij de V&D, op de meubelafdeling. Een heuse meubelafdeling, inderdaad, want de V&D van ’toen’ was de V&D van nu niet. De winkel had veel leuks, zoals de buizen bij de kassa die bonnen en geld door de winkel verspreidden. Dat zie je nu alleen nog maar bij de Albert Heijn.

En over supermarkten gesproken: die had je destijds ook in de V&D, op de benedenverdieping was een supermarkt. In ieder geval in de stad der steden; Dordrecht, dan toch.

De ontwikkelingen moeten destijds ook niet aan de V&D voorbij zijn gegaan. Nog voor ik mij kan herinneren had de winkel namelijk een eigen meubelmaker. Dat weet ik alleen omdat hier een speelgoedhond in huis staat. Deze hond deed ooit dienst als deur in het warenhuis, en een collega van Opa Jansen maakte daar voor het nieuwe gezin Jansen na een verbouwing een mooie salontafel van. En niet alleen een plank met vier pootjes, dus: een echte tafel! Zo’n service had de V&D ooit gewoon in eigen huis.

De tafel is inmiddels verdeeld onder de kinderen van het gezin. En de kleinkinderen dus: mijn broer en ik hebben ieder een hond die door mijn vader is gezaagd naar model van een bestaand stuk speelgoed. Uit die tafel, ja. Dus uiteindelijk gewoon een deur van de V&D.

Aapjes

Natuurlijk, een eigen meubelmaker, dat kan nu niet meer. Maar misschien is het warenhuis wel heel veel ‘eigens’ verloren. Shop-in-shop, die supermarkt destijds was niets vergeleken bij wat je de laatste tijd in de winkels tegenkwam. Waarvoor zou je nog naar de V&D gaan? “Voor de schoolcampus”, hoor ik hier iemand in de straat zeggen. En dat is het inderdaad wel.

Maar red dan in godsnaam die aapjes. Want in het trappenhuis stonden ze altijd braaf te wachten. Die trommelende goedzakken. Klaar om te dansen als je ze geld gaf. Geef die maar aan huize Jansen, we zullen er geen tafel van zagen.