Groenlinks moddert ook maar wat aan met infographics

Tijdens de verkiezingscampagne komt het er natuurlijk op neer dat je mensen moet overtuigen van jouw standpunten. Ook dan vertelt een goed plaatje meer dan duizend woorden. Om haar punten kracht bij te zetten verspreidde Groenlinks een viertal infographics, of liever gezegd: ‘leuk’ gemaakte staafdiagrammen. Hoewel er een aantal slimme mensen bij deze groene partij rondlopen, is men er toch niet in geslaagd de diagrammen op een goede manier op te maken. Het is dan ook een duidelijk voorbeeld van waarom je -ondanks de verleiding- dit soort diagrammen niet te veel ‘op moet leuken’. Het wordt er eenvoudigweg niet duidelijker op.

De diagrammen staan in de ‘slideshare’ van Groenlinks hieronder:

Waar eindigt de balk in het diagram?

De meest onschuldige fout is die bij het gebruik op de eerste ‘pagina’. Door een afbeelding in plaats van een ‘gewone’ staaf te gebruiken legt men de nadruk op het onderwerp, op “waar het diagram over gaat”. Dit is natuurlijk een overweging die te verdedigen is: lezers zullen aan partijprogramma’s doorgaans relatief weinig aandacht besteden, dus je moet ze direct ‘pakken’. Alleen: waar eindigt de ‘staaf’ nu precies? Is dat bij de basis van de windmolen, of daar linksboven van, bij het puntje van de wiek? Een snelle controle leert ons dan dat we naar dat laatste moeten kijken: de eindpunten van de wiek corresponderen min of meer met de vermeldde waarden. Eenzelfde probleem zien we bij het aflezen van de waarden op pagina twee (met de bomen) Het is allemaal niet heel duidelijk, natuurlijk, maar een fout die te overzien is.

Waarom is die ene balk veel breder?

Wanneer je dan toch voor de ‘eerste indruk’ gaat valt direct op dat Groenlinks het erg goed doet ten opzichte van de andere partijen. Kijk eens wat een forse windmolen en wat een grote boom! Dat ze niet alle partijen meenemen is een keuze, ook al eentje die je kunt betwisten, maar je moet het toch een beetje overzichtelijk houden. (Roept wel de vraag op waar bv. de PvdD staat als ‘groene’ partij.) Dat Groenlinks het op het oog zo ‘goed doet’ komt echter niet alleen doordat men inderdaad beter scoort. De boom en de molen van Groenlinks zijn ook nog eens veel breder en hebben daardoor relatief meer oppervlakte dan die van de andere partijen, wellicht om de figuur niet te vertekenen, anders wordt ie zo uitgerekt.

Daarom springt de partij er zo goed uit: de score is niet alleen hoger, de figuur vertegenwoordigt ook nog eens relatief veel oppervlakte ten opzichte van de score die hij moet aangeven. Nog een reden geen afbeeldingen als ‘staaf’ te gebruiken dus: om hem mooi te houden kom je altijd verkeerd uit qua weergegeven oppervlakte.

Bedenk nu eerst eens wat je weer moet geven!

Nog interessanter, en fouter, wordt het op de derde en vierde pagina. We zien min of meer dezelfde problemen, maar dan nu met poppetjes. Daarnaast lijkt men op pagina drie vergeten te zijn dat de SP negatief zou eindigen en deze staaf valt dan ook ineens buiten het plaatje.

Daarnaast is het nog onduidelijker dan bij de andere diagrammen waar je de waarde nu precies moet aflezen! De staaf eindigt ergens, maar vergelijken we het met de waarden die er bij staan dan moeten we blijkbaar naar het hoofd van het mannetje kijken! Wat was hier de gedachte bij?

Op de vierde pagina gaat men overigens helemaal los: men heeft wel door dat er negatieve waarden zijn, maar in plaats van de staven bij die waardes dan omgekeerd in te tekenen (zoals op pagina drie) staan ze nu gewoon rechtop! Zo lijkt Groenlinks een daling bij PvdA en SP ineens toch als positief te waarderen. Dat niet alleen: voor de daling bij de SP is niet eens genoeg ruimte gereserveerd. Waar moeten we de waarde nu aflezen? SP lijkt in dit krakkemikkige staafdiagram op een daling van misschien 2,4% te komen, maar blijkbaar is dat 3,75: dat is echter totaal niet te zien. Als laatst vindt men dan ook nog eens dat de positieve waarden ook ergens in de -2,4% beginnen.

De extra vragen die deze laatste ‘infographic’ oproept zijn dus: “Waarom beginnen de staven niet bij nul?” en “Wáárom ligt -3,75 bij Groenlinks ergens net boven de -2,5?”.

De intenties zijn ongetwijfeld goed, maar zelfs als je ze vergeeft dat ze het wat ‘leukig’ op hebben willen zetten is er uiteindelijk weinig chocola van te maken. Als dit voorbeeld iets duidelijk maakt is het dat je beter niet aan het ‘opleuken’ van de staven in je diagram kunt beginnen. Of toch in ieder geval niet zonder er heel goed over nagedacht te hebben.