‘Social’ in Social Media: Parsons

Ook eerder in de historie schreef men over sociaal gedrag, dit is niet iets dat pas recent met social media is opgekomen. Wel kunnen juist nu oude werken ook weer voor inspiratie zorgen. Daarom een serie die, hoewel vaak te kort van stof om een heel oeuvre recht te doen, probeert een inzicht te geven in bestaande literatuur. In dit vierde deel aandacht voor Talcott Parsons, en zijn functiemodel van sociale systemen dat voorkomt uit zijn werk ‘The Social System’.

Talcott Parsons

Aan het begin van zijn carrière hield Parsons zich nog bezig met wat je misschien zou kunnen benoemen als ‘klassieke’ sociologische problemen zoals politieke vraagstukken. Toch had hij ook toen al geschreven over handelingstheorieën, waar hij in latere werken weer naar terug zou keren. Werk van Parsons wordt vaak bekritiseert als te theoretisch, en de werken die hij schrijft zijn dan ook niet altijd zo makkelijk te doorgronden. Naarmate je verder komt in zijn werk is er wel een zoektocht te zien na steeds fundamenteler processen.

Zonder te proberen te vervallen in standaard ‘rationele keuze’ modellen probeert Parsons steeds meer tot modellen te komen om handelen te beschrijven. “Hoe houdt een sociaal systeem zichzelf in stand?”, is een fundamentele vraag waar hij het antwoord op probeert te geven. Met het AGIL model presenteert hij zijn antwoord in een overzichtelijk schema. Dit model is een uitwerking van zijn eerdere theorieën en een uitvloeisel van bijvoorbeeld zijn bekende werk ‘The Social System’.

Het AGIL model

Met het AGIL model modelleert Parsons datgene waar we in een sociaal systeem naar op zoek zijn: naar de sociaal bepaalde aspecten van gedrag. Zoals in de eerdere delen van deze serie beschreven zijn deze aspecten zeer de moeite van het bestuderen waard. Wanneer we een social systeem zeggen te begrijpen moeten we immers wel kunnen zeggen wat daar zo sociaal aan is, een punt waarop veel mensen juist de individualistische aspecten van social media aanhalen.

Hoe kan zo’n sociaal systeem nu bestaan, als eerste is het dan goed om in te zien dat een systeem ook een omgeving heeft. Om voor te kunnen bestaan zal het systeem dus ‘rekening moeten houden’ met interne en externe relaties. (Zie ook het onderscheid dat ik zelf maak in het KOPTE model, dat wel de interne opzet van een community beschrijft maar dit ook afzet tegen de onontkoombare externe factoren, de E in het model.) Dan heeft een systeem nog een ander onderscheid dat belangrijk is om de houdbaarheid ervan te bestuderen, Parsons noemt ze instrumentele en consumptieve functies. Je zou ook van middel-doel kunnen spreken, maar dit is enigszins verwarrend omdat doelrealisatie een consumptieve functie is van het systeem wanneer we dit onderscheid gebruiken. Zo ziet het model er dan uiteindelijk uit:

Betekenis van het model

Dit is natuurlijk een erg mooi model dat vier functies van een sociaal systeem beschrijft. Als een vanzelfsprekendheid is duidelijk hoe, aanpassing, realisatie van doelen, duurzaamheid en integratie het overleven van een sociaal systeem mogelijk maken. Toch is het natuurlijk ook wel een erg abstract model. Dat we dit zo kunnen neer zetten is mooi, maar hoe kunnen we dit nu in een daadwerkelijk sociaal systeem terug zien?

In een sociaal systeem wordt het voorbestaan gewaarborgd door intern voor duurzaamheid te zorgen en de actoren in het systeem te integreren, in de zin van goed samen laten gaan. Verder dient het zich uiteraard aan te passen aan de omgeving, goed om te gaan met de externe relaties (met andere systemen…) daarnaast moet het zich bepaalde doelen stellen die relevant zijn binnen haar omgeving. In een bedrijfsproces bijvoorbeeld zouden we kunnen denken aan de diensten die we leveren en die afhankelijk zijn van externen als Adaptation.

De doelen die we ons in zo’n bedrijfscultuur stellen zijn duidelijk: Goalattainment. De Integration is de link waarmee we deze doelen vertalen naar het bedrijfsproces: hoe komen de doelen terug in de structuur van de organisatie en hoe worden ze verspreid. Bij Latency zien we vervolgens weer de ondersteuning hiervan; waarden en (management)systemen die er voor zorgen dat de integratie steeds door blijft gaan.

Relaties

Uiteindelijk kunnen we het systeem dus bijvoorbeeld gebruiken om te zien welke onderdelen we in een sociaal systeem terugvinden. En dit kan natuurlijk heel goed ook in een online sociaal systeem zijn. Wanneer we zien dat een bepaalde relatie niet goed onderhouden wordt, bijvoorbeeld, kunnen we verder kijken om te zien of de onderliggende functies niet goed werken. Parsons maakt het zelf nog iets complexer door te stellen dat elke cel in het model ook weer onderverdeeld kan worden in vier cellen volgens het AGIL model. Zo zou je bijvoorbeeld het hierboven beschreven bedrijfsproces als deel van Adaptation van een samenleving in zijn geheel kunnen zien.

De Serie

Dit is het vierde deel van een serie over klassieke werken en hoe deze ook voor nieuwe media tot inzichten kunnen leiden. De vorige delen:

Émile Durkheim: ‘Suicide’ (2) – sociale feiten
Émile Durkheim: ‘Suicide’ (1) – kopieergedrag
George Herbert Mead: ‘Mind, Self & Society’

Dit artikel verscheen eerder op Bijgespijkerd.nl »